EVA WAS EERST
Prehistorische kunst - grotschilderingen - venusbeeldjes
The New Yorker (23 juni 2008):
… een nieuw tijdperk in de wetenschap brak aan toen in 1949 de koolstofdatering werd
uitgevonden … veel later bezorgde de ontdekking van Chauvet antropologische wetenschappers overal ter wereld de schok van hun leven.
Boek: The Cave
Painters (De Grotschilders) (2006). Auteur: Gregory Curtis.
Curtis bezoekt Chauvet, Lascaux, Altamira, Les Trois-Frères, Cosquer en vele andere grotten
van de bijna 350 gekende grotten met prehistorische kunst. De beroemde prehistoricus Jean
Clottes is één van de hoofdfiguren in dit boek.
Uit de recensies: ‘Er blijkt geen sprake van een normale evolutie en dit gedurende 20.000
jaar aangezien de oudste grotschilderingen (Chauvet) meer gesofisticeerd zijn dan diegene
die erna komen.
De schilderingen vertonen geen gedetailleerde afbeeldingen van mensen. Ze
stellen bijna zonder uitzondering dieren voor. Van agressie is zo goed als nergens sprake.
Slechts vier (minderwaardige) afbeeldingen lijken te suggereren dat er mensen werden gedood.
Seks komt nergens in voor.’
Raadsels rond de oudste kunst
De oudste grotschilderingen stellen bijna
allemaal dieren voor (vooral stieren, paarden, bizons, mammoeten,
leeuwen ...). Had de mens angst voor deze dieren?
Wilde hij hen in zijn macht krijgen door ze af te beelden?
Best mogelijk dat zoiets in recentere
tijden het geval was, maar het brein waaruit de kunstwerken 32.000 jaar geleden
ontsproten, was van een verbluffende superioriteit.
De eerste kunstenaars waren zonder meer van een niveau dat wilde dieren met gemak de
baas moet hebben gekund. Het lijkt er trouwens eerder op dat zij een
mateloos respect voor ze hadden. Alsof zij de dieren tot leven wilden wekken.
Waarom duiken er
tussen duizenden gedetailleerde dierenafbeeldingen maar een paar
mensenfiguren op? Waarom hebben die mensen geen gelaatstrekken?
Het heeft zelfs meer dan 25.000 jaar (!)
geduurd vooraleer de mens zichzelf met herkenbare gelaatstrekken
begon af te beelden.
Lascaux (reproductie van
een circa 15.000 jaar oude rotsschildering): men hoeft geen kenner te zijn om
te zien dat de mensenfiguur een lachertje is (foto: Wikipedia).
De wilde paarden van Chauvet
- de tijd mag dan 32.000 jaar lang zijn werk hebben gedaan - zijn volgens kunstkenners
nog steeds onovertroffen.
Een beschilderde hall in de Chauvetgrot
(circa 32.000 jaar oud).
Chauvet: Toeschouwers staan verstomd: 'De
dieren lijken echt te leven'. Sommige lijnen werden bewust niet getekend om de suggestie van
beweging te creëren (foto's: www.bradshawfoundation.com).
Chauvet: leeuwen
Waarom werden de
schilderingen zo diep in de grotten aangebracht? Vaak kwamen de kunstenaars
pas na honderden meters onderaardse gangen op de plaats van
bestemming aan. Nu zal het wel zo zijn dat grotten in prehistorische tijden
dienst deden als woonruimte of opslagplaats. Ongetwijfeld boden ze tevens
bescherming aan de artiesten, maar daarom
hoefden die zich nog niet in een labyrint te wagen waar geen einde aan kwam.
Het heeft er eerder de schijn van dat
de kunstenaars zich thuis voelden onder de grond.
Vaak werden er handafdrukken
op de rotswand achtergelaten. Een gebruik dat blijkbaar ingebakken zit in de mens en dat mogelijk
aantoont dat simpele zielen de gigantische beschilderde ondergrondse koepels als een
plaats van de goden beschouwden en ze als dusdanig bezochten.
Dat sommige afdrukken ontbrekende vingers of vingerkootjes
vertonen, verwijst dan weer naar wat rouwende leden van 'wilde stammen'
in latere tijden plachten te doen, namelijk
zichzelf verminken door vingers of delen ervan te amputeren.
Het is volgens ons ook niet uitgesloten dat de handafdrukken er al waren vóór de kunstwerken.
Misschien waren de grotten sowieso een trekpleister en voelde de mens zich geroepen om zijn stempel achter
te laten. Doch een handafdruk beschouwen als een voorloper van de onwaarschijnlijke kunstwerken -iets wat sommigen beweren-
is een 'giant leap' te ver.
Kort na de eerste grotschilderingen
duiken er ook
andere vormen van hoogstaande kunst op. Zo heeft men
gegraveerde kunstwerkjes en prachtige gebruiksvoorwerpen
teruggevonden in het zuiden van Frankrijk en Duitsland en het noorden van Spanje en Italië.
Het hoeft dan ook geen betoog dat de grotschilders hun genen het eerst hebben verspreid
over de naburige landen.
Een circa 30.000 jaar oud beeldje
van een mensenfiguur met een leeuwenhoofd, teruggevonden in het
zuidwesten van Duitsland. Lange tijd noemde men het de 'Leeuwman'.
De laatste tijd houdt men het meer en meer op
een 'Leeuwvrouw'. Of op een wezen zonder geslacht.
Rond dezelfde periode verschijnen al even
plots de venusbeeldjes.
Dit zijn kleine beeldjes uit gebakken klei die,
in tegenstelling tot de grotschilderingen, wél een mensenfiguur voorstellen.
Het lijkt trouwens steeds om één en dezelfde mens te gaan: een zwangere vrouw.
Een gelaat heeft het figuurtje niet. Net als de grotschilderingen en alle andere
kunstwerken stralen de beeldjes eigenlijk niets seksueels uit. Merkwaardig, vooral omdat
de gekende geschiedenis van de mens en zeker die van de man eerder rond seks
lijkt te draaien dan rond voortplanting.
Venusbeeldjes (Foto: Wikipedia). Over de leeftijd van het oudste beeldje tot nu toe gevonden -
Hohle Fels in het zuidwesten van
Duitsland - bestaat enigszins discussie maar
volgens een aantal archeologen is het beeldje ongeveer even oud als de oudste
grotschilderingen (Chauvet).
De venusbeeldjes bleven gedurende
vele duizenden jaren een soort afgodsbeeld. Sommigen zijn ervan
overtuigd dat ze de eerste moeder van de mens voorstellen.
Anderen menen dat de
primitieve mens maar niet kon uitvissen hoe de voortplanting in zijn werk
ging, waardoor hij de vruchtbaarheidskenmerken van de vrouw zo sterk benadrukte
dat het niet mooi meer was. De primitieve mens zou de vrouw hebben aanbeden als
een soort godin omdat ze volgens hem uit het niets kinderen ter wereld bracht.
Vandaar ook dat de hele cultus rond de moedergodin zou zijn ontstaan.
Het is echter onbegrijpelijk dat
begenadigde kunstenaars geen idee hadden over de rol van de man in het
voortplantingsproces. Weinig waarschijnlijk dat zij die met een
gedetailleerde nauwgezetheid alles rondom zich observeerden, niet wisten
hoe de voortplanting van de mens in zijn werk ging.
Dat de daad zelf hen koud liet, lijkt daarentegen wel aannemelijk, zo niet
hadden sommige van hun werken er
toch helemaal anders uitgezien?
Van gebruiksvoorwerpen tot sierraden:
de vindingrijkheid en kunstzinnigheid van de grotkunstenaars is overal in terug te vinden.
Maar waarom ontbreekt elke vorm van machtsvertoon? Waarom is er geen
enkele verwijzing naar seks, mannen, grote leiders?
De afwezigheid ervan in meer dan 20.000 jaar prehistorische kunst, is
simpelweg verbluffend. En waarom vindt men over die oneindig lijkende tijdsspanne
nergens een teken van geschreven taal?
Archeologen mogen dan -vergeefse- pogingen doen om allerlei minderwaardige krassen als
een soort codetaal te zien, het blijft moeilijk te geloven dat een
superbrein gedurende al die tijd geen geschreven taal heeft uitgevonden.
Een opzienbarend fenomeen: Grotschilders waren deskundige observatoren van de
sterrenhemel. Pleiaden en Orion duiken vaak op in hun werken, net als
de zon, die wellicht door (concentrische) cirkels werd voorgesteld. Men mag gerust aannemen
dat de prehistorische mens zich meer bewust was van de stand van de sterren en planeten
dan wij vandaag. Toch trachten sommigen
de overweldigende aanwijzingen hiervoor te weerleggen, omdat ze met een torenhoog dilemma worstelen.
Want waar is het meest fascinerende hemellichaam in de prehistorische
tekeningen? Waar is de maan?
Ten slotte de vraag die heel wat archeologen tegenwoordig bezighoudt:
Was de eerste grotschilder een
vrouw?
De karaktertrekken die men kan afleiden uit 20.000 jaar prehistorische kunst doen alleszins
meer denken aan een vrouw dan aan een man. En uit
wat wetenschappers de laatste jaren publiceren, kan men met een beetje goede wil besluiten
dat de eerste kunstenaars vrouwen waren.
Eén en ander blijkt onder meer uit het onderzoek van professor
Dean Snow (Daily Mail van 6 juli 2009).